Abnormale schildklierfunctie
Schildklierziekten komen vaak voor en vormen ook een risicofactor voor het ontstaan of verergeren van hartfalen. Een abnormale werking van de schildklier (die zich aan de voorkant van de hals bevindt) kan van tweeërlei aard zijn: hij kan te veel of te weinig schildklierhormonen produceren. Schildklierhormonen reguleren de celstofwisseling en sturen een boodschap naar de cellen waardoor deze ofwel versnellen ofwel vertragen.
De symptomen van een overactieve schildklier zijn onder meer een snelle hartslag, warmte- en inspanningsintolerantie, kortademigheid bij inspanning, verhoogde transpiratie, gewichtsverlies en ernstige zwakte. Door een teveel aan schildklierhormoon wordt de hartspier belast, gaat de pompfunctie omhoog en treedt dikwijls de veel voorkomende hartritmestoornis AF (atriumfibrilleren) op.
Wanneer de schildklier daarentegen onderactief is en te weinig hormoon produceert, zien we typische kenmerken zoals gewichtstoename, koude-intolerantie, trage hartslag, verminderde pompfunctie, zwakte en een stijging van het cholesterolgehalte die kan leiden tot coronaire hartziekten.
Bij het vermoeden van een schildklierafwijking wordt de diagnose gesteld op basis van lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek. Soms is het nodig de schildklier met behulp van een beeldvormende techniek/scan te onderzoeken om er zeker van te zijn dat geen verdere ingreep nodig is. Een verbetering van de schildklierfunctie is essentieel voor een optimale behandeling van patiënten die ook aan hartfalen lijden. In geval van overproductie (hyperthyreoïdie) zal de arts vaak medicijnen voorschrijven die de productie van schildklierhormonen kunnen afremmen. Vooral bètablokkers zijn geschikt om de hartslag onder controle te houden wanneer te veel schildklierhormoon wordt geproduceerd. Omgekeerd, als de schildklier onvoldoende produceert (hypothyreoïdie), worden er medicijnen toegediend om de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed te verhogen.
Bepaalde geneesmiddelen die worden gebruikt om het hartritme van patiënten met hartfalen te reguleren, bevatten een aanzienlijke hoeveelheid jodium. Vooral amiodaron, een medicijn dat vaak wordt gebruikt voor diverse soorten hartritmestoornissen, kan verschillende stoornissen van de schildklier veroorzaken, zowel een overactieve als onderactieve schildklier kunnen het gevolg zijn. Daarom is het belangrijk om tijdens het gebruik van amiodaron te letten op veranderingen in gewicht, warmte- of koude-intolerantie, hartkloppingen of verergering van angina pectoris. Het wordt aanbevolen de schildklierfunctie regelmatig met een bloedtest te controleren bij patiënten die langdurig met amiodaron worden behandeld. Als de waarden abnormaal zijn, moet uw arts beslissen of de behandeling met amiodaron al dan niet moet worden stopgezet en kan hij eventueel een ander geneesmiddel aanbevelen ter vervanging. Amiodaron kan ook overgevoeligheid voor zonlicht en een typische huidverkleuring veroorzaken. Milde bijwerkingen verdwijnen gewoonlijk weer na het staken van de behandeling met amiodaron.
Terug naar Andere veel voorkomende medische aandoeningen en hartfalen