Pacemakers
Wat doet het?
Een pacemaker bewaakt uw hartslag en stuurt kleine en pijnloze elektrische impulsen naar de rechterkamer van uw hart om, alleen wanneer dat nodig is, een hartslag te initiëren. U kunt een pacemaker nodig hebben wanneer uw hartritme te traag is en dit niet met medicatie kan worden bijgestuurd.
Tegenwoordig zijn pacemakers kleine metalen apparaatjes, ongeveer zo groot als een klein zakhorloge, die een computer en batterij bevatten en tot drie flexibele elektrische kabels (draden met een coating). Ze zijn doorgaans niet zichtbaar en afgezien van een litteken van de plaatsing, dat na verloop van tijd vervaagt, merkt u er na een tijdje vaak niets meer van.
Waar en hoe wordt het apparaat geplaatst?
Een pacemaker wordt gewoonlijk onder plaatselijke verdoving onder uw sleutelbeen geïmplanteerd, vanwaar leads (gecoate elektrische draden) naar uw hart worden geleid. De ingreep duurt doorgaans 30-60 minuten.
De elektrodedraad wordt ingebracht in een ader bij de schouder of onderaan de hals. De cardioloog leidt de draad in de juiste hartkamer, controleert de positie op een röntgenscherm en bevestigt de draad op zijn plek met een hechting bij uw schouder. Vervolgens wordt de draad met de pacemaker verbonden en wordt de pacemaker in een kleine ‘pocket’, of ruimte, tussen de huid en de borstspier geplaatst. Daarna wordt de hoeveelheid elektrische energie getest die nodig is om het hart te laten samentrekken en wordt de pacemaker ingesteld.
Na de procedure
Nadat uw pacemaker is geplaatst, kunt u enige pijn of enig ongemak ervaren en kan er een bloeduitstorting verschijnen op de plaats waar de pacemaker is geplaatst. Deze problemen verdwijnen doorgaans binnen enkele dagen. De meeste mensen lopen later op dezelfde dag alweer rond en kunnen hun normale werkzaamheden binnen een week hervatten.
De werking en batterijduur van uw pacemaker moeten regelmatig door een pacemakertechnicus worden gecontroleerd. Afhankelijk van het geïmplanteerde apparaat kan een vervolg middels telebewaking worden voorgesteld om uw pacemaker in de gaten te houden, wat snelle identificatie van hartritmestoornissen en technische storingen mogelijk maakt, maar ook uw zorg verbetert en de noodzaak voor bezoeken aan de kliniek beperkt.
Als de batterij vervangen moet worden, hoeft alleen het apparaat te worden vervangen (niet de elektrische draden). De batterij gaat meestal 6 tot 10 jaar mee voordat deze vervangen moet worden.
Het is belangrijk dat u alle artsen die u behandelen en de tandarts laat weten dat u een pacemaker hebt alvorens enige behandeling te ondergaan. Hoewel de meeste medische en tandheelkundige procedures de werking van uw apparaat waarschijnlijk niet beïnvloeden, kunnen er in sommige gevallen voorzorgsmaatregelen nodig zijn om eventuele beïnvloeding tot een minimum te beperken.
Pacemakers worden soms gedetecteerd door beveiligingsapparatuur op vliegvelden, maar de werking van het apparaat wordt er maar zeer zelden door aangetast. Als u een pacemaker hebt, licht dan altijd de beveiligingsmedewerkers in.
Er zijn twee typen pacemakers: |
Pacemaker die in een enkele kamer ligt |
Pacemaker die in twee kamers ligt |